Back to top

Met S+ gaat Serge Ferrari verder dan de regelgeving

In alle landen en op alle gebieden leeft Serge Ferrari de geldende normen en regelgevingen na. Maar systematisch gaat het bedrijf verder en stelt het zichzelf ambitieuzere doelen om topprestaties op het gebied van volksgezondheid en milieu te garanderen.

Splus

Om te zorgen dat u deze inspanningen kunt meten en ze ook bij uw klanten kunt valoriseren, heeft Serge Ferrari S+ ontworpen, een tool waarmee u het PROFIEL OP HET GEBIED VAN VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU kunt vaststellen voor alle composietmaterialen.

S+ maakt de vrijwillige vorderingen van Serge Ferrari op het gebied van volksgezondheids- en milieuprestaties concreet: dat wat het bedrijf concreet doet 'bovenop' de bestaande verplichtingen. Het niveau 'S' staat voor de regelgeving.

S+ is conform ISO 14021 inzake eigen milieuclaims: nauwkeurig, controleerbaar, relevant, niet-misleidend.

VOORZORG VOLKSGEZONDHEID

Health precaution

• S: Conform de REACH-verordening
• S+1: SVHC* < 0,1% (stoffen die worden toegestaan door REACH maar op de lijst staan van het Europees agentschap)
• S+2: percentage ftalaten < 5% (stoffen die worden toegestaan door REACH, geen SVHC* maar onder observatie)
• S+3: Percentage ftalaten < 0,1% (stoffen die worden toegestaan door REACH, geen SVHC* maar onder observatie)
*SVHC (Substance of Very High Concern)

De REACH-verordening (Registration, Evaluation and Authorization of Chemicals) is een Europese wet die in 2007 van kracht is geworden.
Hij is erop gericht de gezondheid van mens en milieu te beschermen. Elke chemische stof, beginnend bij de meest gevaarlijke stof met het grootste volume, wordt onderzocht om de giftigheidsgraad te bepalen en vervolgens geregistreerd. Wanneer deze stoffen de classificatie SVHC krijgen, zijn leveranciers verplicht de klant te informeren als het percentage > 0,1% bedraagt.
Daarnaast bestaan er stoffen die uit voorzorg onder observatie zijn gesteld door de internationale gemeenschap, zoals hormoonontregelende stoffen (bijvoorbeeld: bepaalde ftalaten). Hoewel ze door REACH zijn toegestaan, proberen we het gebruik ervan te beperken bij gevoelige toepassingen totdat we weten wat de officiële conclusies zijn.
* SVHC (Substance of Very High Concern).

LUCHTKWALITEIT BINNENSHUIS

Indoor air quality.

• S: Conform de wetgevingen voor het gebruik
• S+1: Gegevens beschikbaar over de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS)
• S+2: Classificatie A+ voor gezondheidsetikettering OF Greenguard certificering
• S+3: Classificatie A+ voor gezondheidsetikettering EN Greenguard certificering

De luchtkwaliteit binnenshuis heeft invloed op de gezondheid van de mens. Er moet natuurlijk
alleen rekening mee gehouden worden voor toepassingen binnenshuis.
Gezondheidsetikettering is een Franse regelgeving waarmee de hoeveelheid VOS en het gevaar ervan kunnen worden vastgesteld die door een product kunnen worden uitgestoten. De eigenschappen van de uitstoot van stoffen worden geformaliseerd volgens een vierdelige schaal van A+ tot C, waarbij A+ een laag emissieniveau aangeeft en C een hoog niveau.
Het Amerikaanse Greenguard-label heeft hetzelfde doel met de verplichting dat gecertificeerde producten regelmatig worden gecontroleerd.

ECOLOGISCHE VOETAFDRUK

Environmental footprint

• S: Geen enkele beoordeling
• S+1: algemene beoordeling van een beroepsgroep
• S+2: Specifieke beoordeling van een bepaalde leverancier
• S+3: Specifieke beoordeling van het vervaardigde composietmateriaal

Geen enkele huidige regelgeving schrijft voor dat er milieustudies naar materialen moeten worden uitgevoerd. Een EPD (Environmental Product Declaration EN 15804 voor producten in de bouw) is een gestandaardiseerde Europese verzameling van milieugegevens afkomstig uit de LCA (Levenscyclusanalyse ISO 14040-14044) die de basis vormt van alle studies naar milieu-impact en die op geharmoniseerde wijze per sector plaatsvindt volgens gemeenschappelijke regels (PCR Product Category Rules). Het FDES (Formulier voor de Rapportage van Milieu- en Volksgezondheidsgegevens) is een Franse EPD voor de bouwsector.
S+1: de analyse van de milieu-impact wordt collectief uitgevoerd met de algemene gemiddelde gegevens van meerdere fabrieken, verschillende leveranciers en productfamilies. De resultaten zijn dus erg algemeen.
S+2: deze analyses, die preciezer en relevanter zijn, worden uitgevoerd op de industriële locaties van een bepaalde leverancier en komen nauwkeurig overeen met een bepaald product.
S+3: om nog beter te weten wat de algehele impact is, wordt een analyse van de milieu-impact uitgevoerd waarbij zowel de vervaardiging als in sommige gevallen het gebruik worden meegenomen.

CIRCULAIRE ECONOMIE

Circular economy

• S: Ondergrondse opslag*
• S+1: Recyclebaar conform ISO 14021
• S+2: Efficiënte recycling via Texyloop
• S+3: Opname van ten minste 20% grondstoffen afkomstig van recycling

Doelstelling van de circulaire economie is goederen en diensten te produceren waarbij het verbruik en de verspilling van grondstoffen en niet-hernieuwbare energiebronnen sterk wordt teruggebracht. Daarom moedigt deze economie recycling aan. Om te zorgen dat een product als recyclebaar kan worden aangemerkt in de zin van ISO 14021, moet er een operationele technologie bestaan, evenals een toegankelijke bedrijfskolom voor inzameling en een industriële capaciteit voor recycling.
De recycling van de producten van Serge Ferrari via het Texyloop-procedé biedt het voordeel dat er tweede generatie grondstoffen worden geproduceerd met weinig impact. De opname in het product van een aanzienlijk percentage gerecycled product (waarbij afval niet wordt meegerekend) is weer een stap verder naar het behoud van hulpbronnen.

* De meeste pet/pvc composieten afkomstig uit de industrie en de bouw worden ondergronds opgeslagen aangezien deze materialen worden geweigerd in sectoren voor energieterugwinning van substitutiebrandstoffen wegens de corrosie die plaatsvindt in de ovens.

HERNIEUWBARE BESTANDDELEN

Renewable contents

• S: Geen biobased bestanddeel
• S+1: percentage biobased koolstof tussen de 1 en 10%
• S+2: percentage biobased koolstof tussen de 11 en 30%
• S+3: percentage biobased koolstof boven de 30%

Biobased bestanddelen zijn producten die gedeeltelijk of geheel afkomstig zijn uit biomassa, dat wil zeggen geproduceerd door levende organismen (planten, algen, dieren). De referentienorm voor het meten van het koolstofgehalte afkomstig uit biomassa is de ASTM 6866: daarmee kan van een product het percentage jonge materie (hernieuwbaar, afkomstig uit biomassa) en oude materie (fossiel) worden bepaald.

De percentages geven de hoeveelheid koolstof weer die afkomstig is uit biomassa ten opzichte van de totale hoeveelheid koolstof.